En zo zaten ze bij elkaar, op een warme zaterdagavond in juli, op een terras aan de Venlose Parade. Oude schoolgenoten. Alle drie van het Thomascollege, aan de Hogeweg in Venlo, niet ver van de Parade. De één, Paul van der Sterren, die schaakgrootmeester werd, zat er al op in de jaren ’70. Eens vroeg hij aan een schooladviseur, die later overigens rector werd, wat hij moest doen. Hij wilde professioneel gaan schaken, maar was het niet beter om te gaan studeren? De schooladviseur raadde aan een ‘makkelijke studie’ te doen. Hij opperde rechten of psychologie. Zodat Paul het schaken ‘er een beetje naast’ kon blijven doen. Paul volgde het advies.
De tweede van de drie schoolgenoten, Bas van der Grinten, een van de organisatoren van dit NK, kwam iets later en kreeg op die middelbare school nog schaakles van Paul.
De derde, scribent van dit stukje en naast van alles ook gewoon schaakliefhebber, zat in de hoogste klas van het VWO toen Paul in 1985 schaakkampioen van Nederland was. Hij nodigde hem uit om in de lerarenkamer een simultaan te geven, tegen bij elkaar ongeveer vijftig docenten en leerlingen van het Thomascollege. Zo geschiedde op 11 september 1985, bijna precies vier decennia geleden.
Na die simultaan gingen deze drie samen een hapje eten en precies dat werd herdacht op 5 juli 2025, ongeveer een half mensenleven later.
De Parade in Venlo was vroeger de plek voor jongeren om uit te gaan, om bij Sounds de nieuwste langspeelplaat te kopen en met verwondering te gluren naar de allereerste McDonalds, die toen net in Venlo was gearriveerd.
Ook deze zwoele zaterdagavond is het gezellig druk, het ademt de typisch Limburgse, bourgondische sfeer. Tussen het volk door lopen Erik van den Doel en Sipke Ernst, de laatste genietend van een ijsje. In Limburg, zeker in Venlo, raken ze alleen maar in paniek wanneer het bier op is. Dat zei Jeu Sprengers, voormalig voorzitter van de plaatselijke voetbalclub, VVV-Venlo.
We laten heel veel de revue passeren. We halen herinneringen op, natuurlijk ook over schaken. Over vroeger en nu. Wat vinden we ervan dat het klassieke schaak steeds meer wegglipt, dat engines de rol van de mens hebben overgenomen, en wat vinden we eigenlijk van de schakers zelf die vandaag de dag de ratinglijsten aanvoeren? We stellen vast dat veel anders is geworden en dat dat misschien iedere keer weer even wennen is, maar ook dat we er vrede mee hebben.
We vinden dat er vroeger meer kleurrijke schakers waren. Jan Hein Donner rolt over de tong. Toen die een tweekamp tegen Hans Ree verloor, was de afloop niet zoals je ziet bij het Nederlands kampioenschap anno 2025. Nu zie je de speler die opgeeft de ander netjes de hand schudden, waarna (in elk geval vaak) beide spelers gemoedelijk nakeuvelen en de partij nog eens doornemen.
Nadat Donner die tweekamp verloor drukte hij zijn tegenstander wel nog de hand. Geheel beheerst en waardig, in de beste Angelsaksische traditie, schreef hij in een van zijn beroemdste stukjes. Daarna rende ik naar huis, waar ik mij brullend en krijsend op mijn bed wierp en de dekens hoog over mijn gezicht heen trok. Drie dagen en drie nachten werd ik bezocht door de Erinyen. Daarna stond ik op, kleedde mij, kuste mijn vrouw en overwoog de stand van zaken. Ik had dus verloren.
Paul van der Sterren windt er geen doekjes om. Zou hij vandaag de dag een tweekamp spelen tegen iemand als Max Warmerdam, dan zou hij geen kans maken. Het niveau van het schaken is door de engines zo enorm omhooggegaan, dat kun je niet vergelijken met vroeger, zegt hij. ‘Ik heb in het begin moeite gehad met die engines, maar ze zijn er gekomen, en ik ben eraan gewend geraakt. Als vroeger de wereldkampioen zei dat een zet de beste zet was, dan was dat ook zo. Tegenwoordig vraag je het aan de machine en die staat gewoon op je telefoon, in je broekzak.’
Het is een terugkerend thema in de gesprekken die we deze avond voeren. Wennen aan wat veranderd is, want verandering is de enige constante. Maar we zien tegelijk dat verandering ook best mooie dingen voortbrengt. Venlo als stad is gegroeid en is er niet slechter op geworden. De jeugd gaat nog steeds naar de Parade en heeft op een warme zaterdagavond als deze nog steeds veel plezier. De kroegen en restaurantjes zijn er nog. Zélfs Sounds bestaat nog, omdat het tegenwoordig retro is om een langspeelplaat te kopen, in plaats van mp3’tjes te downloaden of Spotify in je oortje aan te zetten.
En wij zijn er nog.
Drie oude schoolgenoten, die het allemaal hebben meegemaakt.
We willen hier blijven terugkomen. Op de Venlose Parade. Dat gaan we ook doen. Want als er één waarheid is over het schaken, dan is het wel dat de trouw aan Caïssa voor eeuwig is. Zoals Paul van der Sterren beaamt. ‘Toen ik in 2001 stopte met professioneel schaken, heb ik het spel lange tijd aan de kant gelegd. Ik keek er niet meer naar om. Ik deed niets meer met schaken. Ik wist op een gegeven moment niet eens meer wie de wereldkampioen was. Maar geleidelijk aan heb ik het bord toch weer vaker erbij gepakt. Nu volg ik het schaken weer, geef commentaar, bén er weer bij, en eerlijk gezegd met veel meer plezier dan ik vroeger, toen ik nog prof was, ooit heb gehad.’
En zo zal het dan ook wel gaan met de jongelingen van nu, en met alle NK-deelnemers die naar Venlo zijn gekomen met de stiekeme hoop om misschien kampioen van Nederland te worden.
Dit toernooi is er nu en gaat voorbij, maar de liefde voor het spel blijft je leven lang.
Ron Puyn